Archieven

Dit bericht is 1992 keer gelezen

KRIMPENERWAARD: Het kan behoorlijk lastig zijn wanneer je een beelddenker bent. Wanneer iemand “boom” zegt bijvoorbeeld, dan ziet een beelddenker letterlijk een boom voor zich, terwijl dat bij woorddenkers de vier letters b-o-o-m zijn. Beelddenkers lijken soms wat langzamer van begrip omdat ze het beeld in woorden moeten omzetten. Ik ben ook een beetje een beelddenker en dat veroorzaakte in mijn jeugd nogal eens verwarring. Neem nou bijvoorbeeld een woord als ‘boezem.’ Het woord was mij al vroeg bekend, ook wat er mee werd bedoeld, maar wanneer het onderwerp ter sprake kwam werd er slechts in metaforen over gesproken. Men sprak van voorkomen met de klemtoon op vóór,.zodat je in ieder geval wist aan welke kant het onderwerp van gesprek zich bevond. Of iemand was ‘goed bedeeld,’ een uitspraak met een meestal goedkeurende ondertoon die vorsende blikken aan mij ontlokte, omdat ik wilde weten waaruit die bedeling bestond.

Ik had ook toen al een onderzoekende aard. De bekende ‘bos hout’ was voor mij een volstrekt raadsel. Wanneer die werd opgevoerd snapte ik er niks meer van. Uiteindelijk verging het mij als de meeste jochies; mijn vriendjes legden me het haarfijn uit. Toen ik kort daarna over boezemwater en de Stolwijkse-en Haastrechtse boezem hoorde, sloeg de verwarring nog even toe, maar ook dit werd snel opgehelderd. Die boezem was een wateropslag. De Stolwijkse boezem ligt vreemd genoeg niet bij Stolwijk, maar een flink eind  er vandaan, een kilometer of zes, direct achter Gouderak, vlakbij de IJssel. Vandaag ga ik er op excursie. Ik heb me aangemeld nadat ik een bericht in een streekblad zag. Natuurliefhebbers mochten deze ene mogelijkheid die jaarlijks werd geboden niet missen, stond er ronkend in vermeld. Ik rijd het dorp binnen via de dijk en draai de Essendreef in, omdat mijn navigatiesysteem dat aangeeft. Zelf zou ik er straalvoorbij zijn gereden. Er is verder geen enkele aanleiding te bedenken om de Essendreef in te rijden, alleen wanneer je er woont of op visite gaat. Er staan rijtjeshuizen rond een aantal winkels dat je met een beetje fantasie een winkelcentrum zou kunnen noemen.. Het oogt er zielloos, zoals doorgaans in de meeste nieuwbouwwijken. Verder is er niets waarvan je zegt: Hier kom ik nog eens voor terug. Het oorspronkelijke dorp op de dijk lijkt me een stuk sfeervoller, dat ga ik beslist een keer nader bekijken, maar nu is de Stolwijkse boezem het doel.

Er staat inmiddels een tiental liefhebbers, dat zich verwachtingsvol op de parkeerplaats heeft verzameld. Onze gids is volledig in het groen gekleed, net als de meeste anderen. Ik heb alleen groene laarzen. Hij legt ons uit waarom de Stolwijkse Boezem zo heet en wat haar functie ooit was. Het komt er op neer dat in de tijd dat molens de polders droog hielden door het water op de rivier te malen, het wel eens voorkwam dat de waterstand in de IJssel te hoog was. Dan moesten ze het tijdelijk ergens opslaan. De Stolwijkse polder maalde haar water naar een stuk met kaden omgeven land bij Gouderak. Daar bleef het tot het kon worden weggesluisd naar de IJssel wanneer het peil daar was gezakt. Met de komst van stoom en later elektriciteit, konden pompen het water altijd wegmalen en was de noodzaak van een waterberging vervallen. Nu gedijt de natuur er in volle glorie.

Vanuit het nieuwbouwwijkje gaat het in zuidelijke richting de Snippenjagerskade op. De kade is kaarsrecht. Het verraadt de hand van de moderne mens in de oude polder. Vroeger waren kaden ongerepter. Ze werden verhard met brokken puin of er liepen diepe sporen van paardenkarren.

In natte tijden stonden die vol water met ertussen een strook modderige grond. Maar ook hier rukt het asfalt op en dat hoeft niet altijd een nadeel te zijn. Het wordt allemaal wat toegankelijker op die manier. De kade wordt aan beide zijden begrensd door sloten. Aan de oostzijde groeien elzen en schietwilgen. Ik vraag me af  of hier trouwens nog snippen voorkomen. Misschien bij de vogelplas verderop. Bejaagd zullen ze in ieder geval niet meer worden. Het is stil, er is vrijwel geen wind. Wij zijn de enigen die geluid maken. Plots slaakt iemand in het gezelschap een kreet van verrassing, terwijl hij bijna devoot door de knieën gaat bij een gele bloem. Een vrouw, twee personen achter me, die haar verwondering uitspreekt over zoveel ophef om een paardenbloem, valt ongenadig als natuur parvenu door de mand. Ze moet zich de rest van de excursie eenzaam hebben gevoeld. Hoe kan iemand een morgenster verwarren met een paardenbloem? Camera’s klikken. We gaan rechtsaf de Tiendweg op. Ook weer zo’n naam die je overal tegenkomt; Tiendweg. Schijnt iets met belastingen te maken hebben gehad. Toch eens uitzoeken waar het vandaan komt.

Dan gaan we een bruggetje over, passeren een hek en staan in het boezemgebied.Glazenmakers scheren over glashelder water, ergens roffelt een specht, vinken slaan hun melodieuze slag. Boven ons machtige boomkruinen, voor ons een smal pad met aan weerszijden ondoordringbaar struikgewas. Wanneer we over een wankele plank een sloot oversteken, komen we in een drasland met water aardbeien, orchissen en moeraskartelblad. De verrassingen rijgen zich in een niet aflatende reeks aaneen. Opgewonden kreten ontsnappen op beschaafd gedempte toon aan de kelen van de gelukkigen bij wéér een ontdekking. In een welhaast ontroerende bereidheid tot delen wijst men elkaar op de bezienswaardigheden. Onze gids ziet het glimlachend aan en beantwoordt minzaam de vragen die op hem worden afgevuurd.

Maar het slotakkoord is voor het veenpluis. De gids heeft aan het begin van de excursie verteld over de dons vlaggetjes die alleen maar hier groeien. Nergens anders in de Krimpenerwaard zouden ze zijn te vinden. We moeten er nu vlakbij zijn. Mijn nieuwsgierigheid brandt. Dan staan we plotseling aan de rand van een rechthoekig veldje waarop zich aan mijn voeten een bizar en tegelijkertijd adembenemend schouwspel ontvouwt. Alsof Vrouw Holle duizenden wattenstaafjes in de maat extra large in de bodem heeft gestoken, is het veldje bedekt met een laag witte vlokken op steeltjes van een centimeter of twintig hoog. Stil en schuchter staan ze pluizig te zijn. Van de weeromstuit zwijgen wij ook, we kijken alleen maar. Het is het lieflijkste beeld dat ik in jaren heb mogen aanschouwen. Het is ook het logisch einde van de excursie, mooier kan het niet worden. Ik druk de Stolwijkse Boezem als favoriet innig aan mijn hart.

Dit bericht is 1992 keer gelezen

Deel dit:

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Meest gelezen
  • No results available
Meld je aan voor onze nieuwsbrief