Dit bericht is 2515 keer gelezen
Bron: Historische vereniging Bergambacht
AMMERSTOL- Ik moet een foto maken van het kerkinterieur in Ammerstol. Iemand die meeschrijft aan een boek over het dorp heeft me dat gevraagd. In Ammerstol staat maar één kerk, dus het doel is niet te missen.
Het is zaterdagmorgen rond een uur of tien wanneer ik voor de gesloten deuren sta, op straat is het stil. Dat is het in Ammerstol meestal, ook doordeweeks. Vrijwel iedereen die een baan heeft, werkt buiten het dorp. Mijn stille hoop dat de koster misschien de boel aan het beredderen is voor de dienst van morgen, blijkt ijdel. Er wordt niet gereageerd op mijn kloppen, de deur blijft dicht. Dom natuurlijk om op de bonnefooi te gaan. Op het Kerkplein staat alleen de bronzen zalmvisser neerslachtig voor zich uit te zwijgen.
Religie roept bij mij geen hogere gedachten op, maar daar wil ik het nu niet over hebben. Kerken daarentegen, kunnen vaak op mijn onverdeelde aandacht rekenen, vooral wanneer de buitenzijde het vermoeden oproept dat het binnen wel eens interessant kan zijn. Het Ammerstols kerkje is er zo een. Het is geen uitbundig gebouw met pinakels, beelden en andere tierelantijnen. Daar hielden protestanten destijds, toen de kerk gebouwd werd, niet van. Het ging om de boodschap. Afgoderij was het, dat gedoe met die beelden. In Ammerstol , ‘op Ammers,’ waren ze evenwel nooit zo strak in de leer. Ook nu niet. Het is er allemaal wat blijmoediger. Toch oogt ook dit Godshuis sober.
In de vorige eeuw was die blijmoedigheid zelfs de aanleiding van een kerkscheuring in het naburige Bergambacht. Daar wilde men een kind dat in Ammerstol was gedoopt, niet inschrijven in het doopregister. Ammerstol behoorde tot de ‘lichte’ tak binnen de Nederlands Hervormde Kerk, in Bergambacht was het omgekeerd. Het conflict was geboren. Ach, de wereld was nog klein, verder was er niet veel te beleven.
Je hebt het eerst niet in de gaten, omdat je niet gelijk op zoek gaat naar de windstreken wanneer je naar een kerk kijkt. Maar deze kerk staat verkeerd om. Dat vind ik beter klinken dan ‘achterstevoren’ omdat dat woord eerder op een vergissing duidt. En ik denk niet dat iemand zich hier heeft vergist. ‘Verkeerd om’ is Ammerstolser: Doen waar je zelf zin in hebt. Vrijwel altijd staat een toren aan de westkant van een kerk. Hier staat hij aan de oostkant. Ik vind het veelzeggend.
Vruchteloos beweeg ik de deurklink nog een keer heen en weer. Het blijft stil. In de boom voor het kerkhof koeren houtduiven. Het is er vredig, zoals een begraafplaats hoort te zijn. Wanneer ik me omdraai, zie ik de eerste levende ziel op straat. Hij staat me vanaf de overkant wantrouwend te observeren. “Het is morgen pas kerk hoor,” laat hij weten wanneer onze blikken elkaar kruisen. Ik loop naar hem toe en vertel hem met welke bedoeling ik hier ben. Dan is het probleem plotseling snel opgelost. Hij wijst naar een huis op een hoek. “Ga maar naar de koster, die woont daar in dat twee-onder-éen-kappie, hij geeft je de sleutel wel.” Ik bedank hem en loop naar het huis dat hij aanwees.
Een lieve grijze vrouw opent op mijn aanbellen de deur. Ik probeer uit te leggen wat het doel van mijn komst is, maar ik kom slechts halverwege. “Kom binnen,’ zegt ze, ‘wil je een bakkie? Ik zie wel wie je bent, je lijkt op je broer.” Dat heeft al heel wat deuren voor me geopend. Ik ben hem woordeloos dankbaar. Haar man is achter het huis in de tuin bezig. Hij geeft me een eeltige hand wanneer hij binnenkomt, grijze ogen kijken me vriendelijk aan. “Ik loop wel even mee hoor,” zegt hij wanneer ik uitleg waar ik voor kom. Na de koffie met een ‘sneegie koek’ lopen we naar het kerkje. De deur zwaait voor me open. “Ga je gang maar, ik hoor het wel wanneer je klaar bent, ik heb nog wel wat op te ruimen hier,” zegt hij en verdwijnt dan door een deur naast de preekstoel.
Hoe moet ik uitleggen wat er door me heen gaat wanneer ik stil om me heen kijk? Ben ik verrast, ontroerd? Het ruikt naar kerk, naar boenwas, naar oud papier, klammig, omdat alleen op zondag de verwarming aan gaat, het ruikt zoals alleen oude kerken ruiken, naar vroeger. Naar de kerk waar ik in mijn jeugd naartoe werd gecommandeerd. Kippenvel! Buiten is ver weg nu. De bruine banken naast de preekstoel, afgesloten met een deurtje, waar de kerkenraad zetelt. ‘Het Sanhedrin’ noemden mijn broers vroeger diezelfde banken in onze kerk. Het doophek met de lezenaar, de antieke preekstoel, het schuifbord waarin de te zingen psalmen en gezangen worden aangegeven, het aandoenlijke orgel. Ik haat orgelmuziek. Ik besef dat het verleden nooit meer uit je herinnering is te branden.
tekst gaat verder onder de fotoBron: Historische Vereniging Bergambacht
Aan een van de wanden hangt een groot rouwbord. Het zal wel van een rijke landeigenaar uit vervlogen jaren zijn, denk ik. Ik lees de naam: Jacob de Cupre, overleden in 1792. Het oogt somber. De doodskop op het fronton maakt het er niet vrolijker op. Buiten schuift de zon vanachter een wolk tevoorschijn. Een vlammend zwaard van zonlicht, beladen met miljoenen stofdeeltjes, doorklieft plotseling, vanuit een venster het schip. Dat maakt de fotograaf in mij wakker. Voordat het opschuift in de richting van de preekstoel, moet ik mijn foto’s gemaakt hebben. Geconcentreerd ga ik aan het werk. De koster komt bij me staan. “Mooi kerkje hé,” zegt hij. Ik kan het alleen maar beamen.
Hij vertelt dat de boel nog niet zo lang geleden is opgeknapt. “Doordat het grondwaterpeil steeds lager kwam stonden de paalkoppen onder fundering droog en zijn ze gaan rotten. Het kostte heel wat geld, maar we hebben de klus geklaard. En iedereen deed mee, gelovig of niet. Dat maakt hier niks uit.” Buiten neem ik afscheid van hem. Het is nog altijd stil op straat. Aan de overkant zet een man zijn auto in het sop. Hij steekt als groet even zijn hand op naar de koster. Op de hoek van de Kerkstraat en de Lekdijk verzakt de Musketier langzaam verder. Daar wordt geen geld voor ingezameld. Op Ammers hebben ze ook prioriteiten.
Dit artikel kwam tot stand door Roel Botter, secretaris van de Historische Vereniging Bergambacht.
Dit bericht is 2515 keer gelezen
Ik kan me niet herinneren dat er een bij de kerk heeft gewoond