Dit bericht is 1837 keer gelezen
De tv staat bij mij zelden aan. Er is simpelweg weinig dat me aan de buis kluistert. Nieuws, actualiteiten, kletstafels met altijd dezelfde figuren die kennelijk overal verstand van hebben, ik laat het langs me heen gaan. Ik vind social media een betere thermometer om tussen de billen van de samenleving te schuiven en aan de hand van die uitslag een idee te krijgen hoe de vlag erbij hangt. Er is veel stof tot nadenken. Ik prakkiseer wat af.
Vaak zit ik ’s morgens rond een uur of half zes al beneden. Vroeg? Ja, maar ik ben nou eenmaal klaarwakker. In het duister, dat door het invallend licht van een buitenlantaarn wat wordt verzacht, geniet ik van mijn koffie. Een enkele keer flitst een lichtstraal vertikaal over het tuinraam, wanneer een eenzame auto, even verderop in de straat, over een verkeersdrempel wipt. Ik geniet van de rust en de duisternis, zit doodstil en laat de gedachten komen. Een niet aflatende, als los zand aan elkaar hangende stroom. Een vorm van meditatie op z’n Janboerenfluitjes. Je zou het willen ordenen, onthouden, want de meest diepzinnige gedachten, waarvan je vindt dat je ze zou moeten opschrijven, ontspruiten in die stilte aan je brein. Maar op het moment dat je het licht aanknipt en een pen pakt, is de betovering verbroken, komt het verhaspeld op papier en staat er niet wat je bedoelde. Het vergt oefening en geduld. Dat oefenen van geduld is een mooie bijkomstigheid. Stond ik vroeger nogal snel klaar met een mening, tegenwoordig luister ik en wacht af. Wanneer mensen merken dat je echt luistert, worden ze doorgaans ook rustiger en hebben niet de vrees dat je ze in de rede valt. Zo komen soms prachtige gesprekken tot stand.
Onlangs fietste ik op de Dijklaan in Bergambacht langs mijn geboortehuis, echt jaren dertig bouw met een erker. Ik zou daar best nog eens binnen willen kijken. Honderd meter verder staat wat ooit de timmerfabriek van Bouter was. Dat was mijn doel. Iemand die wist dat ik elke verandering in het dorp fotografeer, had me ingeseind; “ze zijn de boel aan het slopen!”. Het bleek dat de kunststof gevelplaten al grotendeels waren verwijderd en de oude naam “Bouter en Zonen” weer tevoorschijn was gekomen. Het begin van het einde van een lelijk maar iconisch gebouw waarin velen hun brood hebben verdiend.
Dan verderop gelijk maar even kijken op de plek waar de tijdelijke school wordt gebouwd. Toen ik mijn fiets neerzette kwam een man druk pratend en gesticulerend op me aflopen. Hij hield een lange tirade tegen “die idioten die zeker denken dat we gek zijn!.” Daarmee bleek hij de Gemeente Krimpenerwaard te bedoelen. “Hier een tijdelijke school neerzetten? Tijdelijk? Ja en dan ga je honderd palen van veertien meter lang de grond in slaan? Kom op zeg. Niks tijdelijk, wanneer het over een tijdje leegkomt, timmeren ze een zootje wandjes en schuiven er bedden in. Dan weet je het zeker wel, zijn we mooi klaar mee”. Wat moet je in zo’n geval antwoorden? “Vertrouw de gemeente nou maar?” In deze tijd is de kloof tussen de burger en de overheid nogal breed en diep. Met een “tsja, moeilijk verhaal,” droop ik met een beetje een schuldgevoel af. Hier bracht mijn Janboerenfluitjes meditatie ook geen oplossing.
Dit bericht is 1837 keer gelezen
Recente reacties