Dit bericht is 1239 keer gelezen
Wanneer je je betrokken voelt bij het wereldgebeuren is het in deze tijden geen pretje om het nieuws te volgen. Er is een grens aan datgene wat een mens aan ellende aankan. Een van de vragen die zich al een tijd aan me opdringen is hoe het onze kinderen zal vergaan de komende jaren. Wat staat hen te wachten. Maar goed, ik ben van heel kort na de oorlog. Toen lag Nederland ook in puin en had ons weinig te bieden.
De naderende verkiezingen bieden dan wel weer wat tegenwicht, tenminste wanneer je de humor in wil zien van de verbale diarree die de ‘boven ons gestelden’ over ons uitstorten. De oneliners beleven hun glorietijd. Na de verkiezingen wordt weer overgeschakeld naar de nietszeggende modus. Het is nu trouwens een uitstekende tijd om een handeltje op te zetten dat goud opleveren kan. Niet in mondkapjes, die truc is te doorzichtig na Sywert. Nee, schoudervullingen! Van alle kanten hoor je dat “we de schouders er onder moeten zetten.” En dan vooral “samen.” Allemaal aan de slag, het land moet gered! Ik zie het voor me: Jan Kaas die ’s morgens z’n bed uitkomt, snel een hap brood en een kop koffie naar binnen werkt en in de auto stapt om zich naar het werk te begeven. De hele dag buffelen. In het begin was het leuk, maar na jaren is het routine, suf kantoor- of productiewerk om brood op de plank en de hypotheek te betalen. Aan het eind van de werkdag weer in de file, thuiskomen, even knuffelen met de vrouw die, op weg naar huis van haar werk, de kinderen van het dagverblijf heeft gehaald. Eten, uitbuiken bij het journaal en misschien nog naar een sportclub of een vergadering, dan naar huis en uitgeteld de koffer in. Morgen weer zo’n dag. Díe Jan Kaas, zal die zich bij thuiskomst nog afvragen of hij ten bate van het Vaderland nog ergens, samen met iemand, de schouders eronder kan zetten? Tuurlijk! Vandaar die schoudervullingen. Goeie handel.
Deze column is niet bedoeld als moppentrommel, maar om de balans te bewaren tegenover alle misère kan een gulle lach, of desnoods een bescheiden glimlach, daar misschien iets aan bijdragen. Zoals bekend heeft de historie van ons dorp mijn brede belangstelling en onlangs stuitte ik op een verhaal dat ik wel kende, maar in de vergetelheid was geraakt. De vondst van een houten verbandkistje op de zolder bij een oudere dame was er de oorzaak van. Het was in het eerste oorlogsjaar ontworpen door de lokale drogist. En om die drogist gaat het. Zijn naam was Chrisje Spenenzalf. Die achternaam was hem toegedicht omdat hij dat verkocht aan de boeren. Chris was een klein maar actief baasje die zijn tijd vooruit was. Hij zag al gauw ergens handel in. Vandaar die verbandkistjes, die overigen een flop werden. Chris was getrouwd met Trui. Trui was nogal doof. In de winkel werden ook voorbehoedsmiddelen verkocht, niet openlijk, maar vanonder de toonbank, zoals dat heette. De Schoonhovense- en Goudsche Courant waren toen veel gelezen bladen, waarmee het dorp vakkundig was dichtgeplakt. Toen een klant aarzelend naar de toonbank schoof en fluisterend zijn bestelling van drie k*p*tjes plaatste, verstond Trui het niet en vroeg hem het te herhalen. Dat deed hij tot driemaal toe, steeds wanhopiger. Totdat Trui het begrepen leek te hebben. “Aha dropjes, katjes of driehoekjes?” Vertwijfeld gaf hij aan dat het niet uitmaakte en kwam totaal verslagen met drie ons katjesdrop thuis.
Inmiddels is oktober voorbij, de regen plenst onophoudelijk, maar ik moet er toch nog even uit voor een boodschap. Nee, niet voor die speciale ’dropjes’ van Chrisje. Die tijd heb ik achter de rug. Wat een rust.
Dit bericht is 1239 keer gelezen
Recente reacties