Archieven

Dit bericht is 2276 keer gelezen


Nee, van de Bosweg had ik nog nooit gehoord moest ik eerlijk bekennen. Juist terug van een fietsrondje door de polder trof ik een dorpsgenoot die ik vertelde hoe ik had gereden. Ik was langs Berkenwoude gekomen en via de Wellepoort en de Achterbroek door ’t Beijersche en vervolgens langs de N210 via de Opweg weer naar huis. Een mooi rondje.

“Oh dus je bent langs de Bosweg gekomen, daar wonen kennissen van me.” Ik moet hem nogal glazig hebben aangekeken. De Bosweg, hier in de polder? Kende ik niet. Het leek me net zo logisch als de Zeedijk in de Peel. Maar hij legde me uit waar het was en op een mooie voorjaarsdag besloot ik de route nog een keer te rijden, maar dan in omgekeerde richting.

Toen ik Stolwijk naderde moest ik ineens weer denken aan die kaas- en delicatessenwinkel in Den Haag waar ik op mijn beurt wachtte. De klant voor mij vroeg aan de man die de zaak bestierde en er uitzag alsof hij echt verstand van zijn assortiment had, wat nou precies Stolwijkse kaas was en waar het vandaan kwam. Bij mij borrelde de aandrift om tekst en uitleg te geven, maar ik was benieuwd naar het relaas van de delicatessenboer. Met een ernstig gezicht hield hij een relaas over het stollingsproces bij de kaasproductie.

“En het wijken, dat heeft te maken met de scheurvorming wanneer de kaas oud wordt. Dus stolling en wijken, dan krijg je Stolwijk” besloot hij zijn kaascollege. De klant knikte, verguld met de uitleg. Ik was verbijsterd over zoveel creativiteit. Ik vroeg me even later af wat zijn verhaal geweest zou zijn wanneer de kaas uit de Bilwijkse polder zou zijn gekomen. Wanneer je een bekende route in tegengestelde richting rijdt, zie je dingen vaak anders. Neem het gebouw van Nutricia aan de Tentweg. Kaas wordt er niet meer gemaakt, het is nu een woonhuis. Alleen de naam op de gevel herinnert nog aan vroeger tijden toen Nutricia nog maar net bestond. Van een wereldmerk was nog helemaal geen sprake. Wanneer je vanuit het dorp naar het zuiden rijdt, ben je er voorbij zonder het in de gaten te hebben. Andersom kan het je nauwelijks ontgaan en valt het op hoe fraai het aan zijn woonfunctie is aangepast. Maar het kan ook zijn dat je een tweede keer beter oplet. Misschien is dit wel de beste manier: De eerste keer ga je voor de sfeer en de tweede keer voor de details. Op de Goudseweg is het van hetzelfde laken een pak. Het was me niet eerder opgevallen dat er zoveel jaren dertig huizen met erkers, portieken en glas-in-loodramen stonden..

Enkele kilometers noordelijker steek ik de N207 over, passeer de gerestaureerde 19e-eeuwse  gietijzeren ophaalbrug en rijd buurtschap ’t Beijersche in. Voor een boerderij van minstens 200 jaar oud staan onder een paar oude kastanjebomen twee witte vogelsculpturen van zo’n anderhalve meter hoog. Ze hebben een papegaaiensnavel, maar wanneer ze een andere vorm hadden gehad zouden het evengoed duiven kunnen zijn. Ze koekeloeren wat sullig en tegelijk aandoenlijk naar elkaar. Je blijft er naar kijken, omdat het zo schreeuwend dissoneert; de antieke boerderij en die idiote witte vogels. Aan de overkant van het water dat de Beijerscheweg in tweeën splitst, trekt een ander huis mijn aandacht.

De roodstenen gevel is verlevendigd met een horizontale belijning van gele steen die zich voortzet rond de bovenzijden van de vensters. In het voortuintje staat een stenen koe in een wat kleiner formaat dan een echte. Sculpturen zijn hier blijkbaar geliefd. Ze staat met een vragende blik op het raam gericht alsof ze wil zeggen: word ik nog gemolken vandaag? Toch is dat niet het belangrijkste dat me opvalt. Het is een spreuk die aan de gevel is bevestigd. Hij is er niet ingemetseld, zoals bij boerderijen met gedragen namen als Bouwlust, of Welgelegen. Nee, het is een eenvoudig bord van hout, zie ik, wanneer ik via een bruggetje ben overgestoken om de tekst te kunnen lezen. Het lijkt me geen tekst uit Valerius gedenkklanken en in de vierde regel zou naar mijn idee geen ‘je’ maar ‘hij’ moeten staan, maar ach… Ik lees:

Wie wat van mij weet, of van het mijne
Gaat naar huis en beziet het zijne
En vindt hij dat zonder gebreken
Dan mag je vrij van het mijne spreken

Wat zou hier achter zitten. Herrie in de familie? Burenruzie? Achter zo’n tekst moet een verhaal zitten. Op het erf loopt een oude man. Hij blijft rustig naar me kijken, wanneer hij merkt dat ik belangstelling voor zijn huis heb. Uit zijn houding spreekt geen argwaan of nieuwsgierigheid, eerder afwachting. Ik steek mijn hand naar hem op. Dat blijkt voor hem een teken om naderbij te komen. “U woont hier mooi”, zeg ik, “mooie tekst ook”, ik knik naar het bord aan de gevel. ”Heeft u die tekst zelf bedacht?” Hij houdt zijn hand achter zijn linkeroor en schudt zijn hoofd. “Wacht even, ben zo terug” zegt hij en verdwijnt naar binnen. Na een paar minuten komt hij weer naar buiten. ”Nou gaat het beter, ik had mijn hoorapparaat niet in, wat wou je weten?” Ik herhaal mijn vraag over de tekst. “Die zat al op de gevel van de boerderij in Koolwijk”, antwoordt hij. ”Ik heb hem meegenomen toen mijn zoon de boel overnam. Mijn vrouw was dol op spreuken en teksten. Toen ze deze ergens las, vond ze hem zo mooi dat ik dat bord heb laten maken. En nou zit het hier op het huis”.

Ik durf hem niet te vragen of zijn vrouw nog leeft. Instinctief voel ik dat dat niet het geval is. Ik neem afscheid van hem, inwendig beschaamd om het gevoel van ontgoocheling dat er geen sensationeel verhaal achter stak. Bij de afslag naar de Achterbroek begint de Bosweg. Wat valt erover te vertellen? Van bos is hier geen sprake. Hij is alleen bebouwd aan de zuidkant. Aan de noordkant is weiland en zicht op de huizen van de Achterbroek. In het zuiden piekt aan de horizon het silhouet van de standpijp van de Duinwaterleiding in Bergambacht. Op het oog is de bewoonde wereld niet ver weg en toch is het hier doodstil.

Waarom ga je hier wonen? Afgezien van de rust en de schoonheid van de omgeving is er niets. Wat moet je wanneer je kinderen ’s morgens Brinta willen en de melk is op? Koeien genoeg in de omgeving, maar het is hetzelfde als wanneer je met een lege tank een gesloten benzinestation binnenrijdt: het zit erin, maar hoe krijg je het eruit?

Er staan een kapitale villa, een huis met een dakkapel dat bijna even groot is als de halve woning, een vervallen schuur en een open mesthoop,. Jammer dat de haan met kippen erop ontbreekt. Bij huisnummer zeventien stopt het, daarna komt niets meer. Het asfalt wordt een karrenspoor. Hier staat ook de laatste houten paal waarlangs de telefoon- en elektriciteitsdraden de buurt in contact brengen met de bewoonde wereld. Dan weet je het zeker: einde beschaving. Ik keer terug en draai de Achterbroek in. Kinderen op een skelter groeten me vriendelijk. Naarmate ik de Wellepoort en Berkenwoude nader, zie ik meer oude boerderijen, vaak scheefgezakt ook. Weltevree lees ik op een gevel. Wie zal zijn huis tegenwoordig nog zo noemen? Nooit Genoeg ligt meer voor de hand.

Op de splitsing bij de Wellepoort staat een boerderij met de naam Eben Haëzer. Het betekent Steen der Hulp, hoewel iedereen denkt dat de vertaling ”Tot hier toe heeft de Heer ons geholpen” is. Maar dat was de zin die Samuel uitsprak toen hij de steen neerzette in Mizpa na een gewonnen veldslag.

Er werd wat af geknokt in het Oude Testament. Voor mij is het in ieder geval nog niet het eindpunt. De Heer moet me nog een stukje verder helpen.

Dit bericht is 2276 keer gelezen

Deel dit:

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Meest gelezen
  • No results available
Meld je aan voor onze nieuwsbrief